Beurs
Vijf AEX-fondsen hebben vennootschap in Panama
6 april 2016 - Van de grote Nederlandse beursfondsen hebben de vijf AEX-fondsen Akzo Nobel, Boskalis, DSM, Philips en Unilever meer dan tien dochtervennootschappen in landen die als belastingparadijs te boek staan, waaronder tenminste één Panamese vestiging. Dit bleek uit een dinsdag gepubliceerde studie van Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen (SOMO).
De publicatie komt enkele dagen nadat een internationaal journalistencollectief de 'Panama Papers' onthulde: een datalek van meer dan elf miljoen documenten van het Panamese trustkantoor Mossack Fonseca, dat door media en politici is onthaald als een mogelijke doorbraak in de internationale strijd tegen belastingontwijking.
Minister van Financiën Jeroen Dijsselbloem zei dinsdag voor televisiezender RTL-Z dat de internationale gemeenschap landen als Panama zal moeten gaan isoleren als die zich blijven onttrekken aan nieuwe internationale standaarden voor fiscale rapportages.
De onafhankelijke Amsterdamse stichting SOMO onderzocht in opdracht van vakbond FNV belastingdruk en belastingstructuren bij 151 beursgenoteerde en niet-beursgenoteerde Nederlandse multinationals, en trof bij 58 ondernemingen in totaal 388 dochtervennootschappen aan in landen die door de Amerikaanse autoriteiten als belastingparadijzen worden beschouwd.
Midkap-fonds Fugro spant volgens SOMO de kroon, met 47 vennootschappen, gevolgd door Akzo Nobel, Philips en Unilever, met ieder tenminste twintig dochterondernemingen in belastingvriendelijke contreien. Ook chemiereus DSM gooide hoge ogen met negentien dochters, net als SBM Offshore en Boskalis, met samen meer dan dertig dochterbedrijven in zogeheten offshore-belastingjurisdicties.
Ruim driehonderd van de 388 vennootschappen werden gevonden in vijf landen die bekendstaan om hun gunstige belastingtarieven, of, in de woorden van SOMO, "notoire belastingparadijzen": Zwitserland, Singapore, Hong Kong, Ierland en Luxemburg. Deze landen spelen “waarschijnlijk een belangrijke rol in de belastingstrategieën van Nederlandse bedrijven”, stelden de onderzoekers.
In totaal zijn er bij de 151 onderzochte bedrijven 12 vennootschappen in Panama aangetroffen, meldde het onderzoek. Aanwezigheid in dat land is "op zijn minst een indicatie van belastingontwijking", volgens SOMO. Datzelfde geldt voor de vijf dochterbedrijven van Fugro op de Bahama’s plus één op de Britse Maagdeneilanden en voor de vijf dochterbedrijven op de Kaaimaneilanden van Akzo Nobel.
De auteurs van het SOMO-rapport, Indra Romgens en Vincent Kiezebrink, kunnen in al deze gevallen niet aantonen dat er sprake is van belastingontwijking. Dit kan volgens hen alleen door diepgravend onderzoek naar individuele bedrijven worden vastgesteld. De door de onderzoekers gebruikte database loopt tot en met 2014.
De zes genoemde bedrijven zeggen allemaal in hun jaarverslag of andere gepubliceerde verklaringen de zogeheten Oeso-principes om belastingontwijking tegen te gaan te ondersteunen of te verwelkomen.
Boskalis benadrukte dat de aanwezigheid van het baggerbedrijf in belastingvriendelijke oorden geheel is gebaseerd op echte bedrijfsactiviteiten, aldusde maritieme dienstverlener, zoals bij het Panamakanaal en op de Malediven, of bijvoorbeeld omdat diverse schepen van Boskalis onder Cypriotische vlag varen. Het is dan ook "misleidend om als onderzoeksbevinding te melden dat Boskalis een bedrijf is met meer dan tien dochterondernemingen in belastingparadijzen", stelde het baggerconcern in een uitgebreide reactie aan Somo.
Ook Philips heeft naar eigen zeggen geen juridische entiteiten in landen zonder economische of commerciële activiteiten, puur om belasting te vermijden. “Zo hebben wij bijvoorbeeld een fabriek op Costa Rica en een belangrijke shared services center in Panama voor onze activiteiten in Latijns-Amerika”, aldus het medische elektronicaconcern tegenover Somo.
DSM en Unilever verklaarden eerder al uitdrukkelijk geen belastingparadijzen te gebruiken om belasting te ontwijken. Akzo Nobel heeft aangegeven niet te streven naar belastingontwijking via kunstmatige structuren in belastingparadijzen, en zijn winst toe te wijzen aan de landen waar de waarde gecreëerd wordt, zoals de Oeso-principes voorschrijven.
SBM Offshore en Fugro lijken terughoudender in hun eerdere publieke verklaringen. SBM Offshore benadrukte, naast de steun aan de Oeso-principes, dat belastingen kosten zijn die beheerst en geoptimaliseerd moeten worden om effectief te wereldwijd te kunnen concurreren. Fugro wees in zijn jaarverslag op een toenemend risico van belastingcontroverses, gezien de blootstelling aan complexe belastingsystemen en het risico dat initiatieven zoals van de Oeso in verschillende landen verschillend kunnen worden geïnterpreteerd.
Drie andere Nederlandse bedrijven met meer dan tien vennootschappen in belastingparadijzen die het Somo-onderzoek noemt zijn TNT Express, dat nu nog onderdeel uitmaakt van de AEX, maar dat zal worden overgenomen door het Amerikaanse FedEx, het Midkap-fonds Grandvision en het niet-beursgenoteerde SHV Holdings. Deze bedrijven hebben geen Panamese vennootschap maar wel ieder een vennootschap op de Britse Maagdeneilanden of een van de Britse Kanaaleilanden.
Grandvision zegt in zijn jaarverslag de Oeso-richtlijnen te volgen en belasting te betalen waar waarde wordt gecreëerd. De uitbater van optiekketens wees daarbij op een relatief hoge effectieve belastingdruk van 31 procent in 2015. Het familiebedrijf SHV Holdings, statutair gevestigd op Bonaire,verwees in zijn jaaroverzicht niet naar de Oeso-principes. Pakketbezorger TNT Express doet dat ook niet.
SOMO laat verder zien dat vier AEX-fondsen samen ruim 11 miljard euro aan eigen vermogen hebben gestald in België, wat zou zijn ingegeven door de mogelijkheid die het buurland biedt om fictieve rente af te trekken van de belastingen. Zwaargewicht Unilever stalde 20 procent van het groepsvermogen in Belgie, DSM en ASML iets minder dan de helft en Randstad zelfs meer dan 70 procent.
SOMO telde bij de 151 onderzochte Nederlandse multinationals in totaal 1.752 dochterondernemingen met patenten of handelsmerken. Het betalen van royalty's over het gebruik van intellectueel eigendom, zoals patenten en handelsmerken is ook een bekende manier om belasting te ontwijken.
Volgens het SOMO-onderzoek loopt de Nederlandse schatkist 1,5 miljard euro winstbelasting per jaar mis door belastingontwijking en aangeboden fiscale voordelen. Het bedrag, dat een ruwe schatting is, komt overeen met 10 procent van de totale opbrengst van de Nederlandse vennootschapsbelasting.
Bron: ABM Financial News