Nieuws
MKB: banenmotor bij uitstek
1 maart 2012 - Is het MKB de banenmotor bij uitstek? Deze vraag wordt met enige regelmaat gesteld, onder andere door onderzoekers op het gebied van economie en ondernemerschap. Een recent afgerond onderzoek van Panteia/EIM levert nieuwe inzichten op.
De vraag of het MKB de banenmotor bij uitstek is, is moeilijker te beantwoorden dan op het eerste gezicht zou lijken. Het ligt voor de hand om te kijken naar de ontwikkeling over de tijd van het aantal werknemers per grootteklasse. Omdat bedrijven van grootteklasse kunnen veranderen, levert dit echter een vertekend beeld op. Dit effect staat in de wetenschappelijke literatuur bekend als de ‘size distribution fallacy’. Er zijn tot nu toe een aantal verschillende methoden ontwikkeld om voor deze vertekening te corrigeren, maar er is nog geen consensus over welke van deze methoden het beste is.Dynamisch classificeren biedt betere uitkomsten
Onderzoek van Panteia/EIM maakt duidelijk dat – door een combinatie van bestaande argumenten en nieuwe inzichten - de methode die als ‘dynamisch classificeren’ bekend staat de voorkeur heeft boven de andere methoden. Om te beginnen is dit de enige methode die consequent elke baan die een bedrijf creëert (of schrapt) toekent aan de grootteklasse waarin het bedrijf zich bevindt op het moment dat die baan erbij komt (of verloren gaat). Een tweede voordeel is dat deze methode geen last heeft van de zogenaamde ‘regression to the mean bias’. Tot slot blijkt dat dit de enige methode is die toegepast kan worden zonder dat je de beschikking hebt over microdata van alle bedrijven.
Het MKB is zonder twijfel de banenmotor voor de EU
Deze methode van dynamisch classificeren is toegepast voor de EU. Voor elk van de lidstaten (en voor de EU als geheel) is nagegaan, in welke mate de netto werkgelegenheidsontwikkeling tussen de jaren 2002 en 2008 aan de verschillende grootteklassen toegeschreven kan worden. Daaruit komt een duidelijk patroon naar voren. Naarmate de gemiddelde bedrijfsgrootte stijgt, neemt de groeivoet van de werkgelegenheid af. Er zijn vier verschillende grootteklassen onderscheiden (micro, klein, midden en groot). De kleinste grootteklasse (microbedrijven) heeft de hoogste groeivoet, en deze groeivoet is iets minder hoog voor de kleine bedrijven, nog wat lager voor het middenbedrijf, en het laagst voor het grootbedrijf. Dit patroon komt in de meeste lidstaten terug (met uitzondering van Tsjechië en Polen) en ook in de meeste sectoren (met uitzondering van industrie en handel). Het blijkt dat - voor de EU als geheel - het MKB terecht tot banenmotor bestempeld kan worden. Doorsturen | Reageer | Nieuwsbrief