Ondernemen met de beste ondersteuning

Nieuws

Groei bouwsector komt, maar hoe en wanneer?

6 augustus 2012 - "Op de middellange termijn is er voldoende vraag naar bouwproductie," aldus voorzitter Elco Brinkman van Bouwend Nederland. "In het meest positieve scenario is er sprake van 67 miljard bouwomzet in 2020, terwijl de sombere visie 60 miljard voorspelt. Nog altijd een forse stijging ten opzichte van de 54 miljard die we voor dit jaar verwachten."

Dat is een belangrijke conclusie uit de scenario-doorrekening van het rapport 'De Bouw in 2020', door het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB).  Brinkman: "Maar er moet wel wat gebeuren om deze latente bouwbehoefte daadwerkelijk in te vullen. Zonder stimulerend beleid vanuit de overheid op de korte termijn, komt de bouwproductie niet snel genoeg op gang.  In het voorjaar presenteerde Bouwend Nederland haar strategische verkenning 'De Bouw in 2020' aan de Tweede Kamer, die het rapport met veel interesse in ontvangst nam. Centraal daarin zijn vier toekomstscenario's die laten zien wat de bouwsector aan veranderingen te wachten kan staan, de komende acht jaar. De scenario's worden bepaald door het type beleid dat gevoerd wordt ('Rijnlands' of 'Angelsaksisch') en hoe de economie zich ontwikkelt: van voorzichtig positief naar echte groei. Wat echter nog ontbrak, is inzicht in de economische effecten van de scenario's op de bouw. Die witte vlek is nu door het EIB ingevuld. We zien dat het verschil tussen het 'beste' en 'slechtste' scenario uitkomt op circa zeven miljard bouwomzet per jaar - maar in alle gevallen op een niveau dat stevig boven het huidige ligt." 

Sneller herstel

Brinkman: "Dat is geen 'stil maar, wacht maar' verhaal. We komen daar niet vanzelf. De belangrijkste conclusie die we als Bouwend Nederland trekken uit de doorrekening, is dat er nu gericht stimulerend beleid moet komen om de economie via de bouwsector een boost te geven zodat het herstel sneller dichterbij komt. Dat kan goed, want er is een grote, latente bouwbehoefte bij vele duizenden Nederlandse burgers, maar bijvoorbeeld ook bij scholen, zorggebouwen en bedrijven; dat lezen we ook in het EIB-rapport. Tot 2020 gaat het bijvoorbeeld om de bouw van minstens 500.000 nieuwe woningen, verbetering en verduurzaming van verouderde wijken en zorgwoningen. Als we daar nu niet in investeren, betalen we daar als maatschappij straks de rekening van.
De bouwsector heef inmiddels echter zulke klappen gekregen dat we niet alleen op eigen kracht die broodnodige maatschappelijke behoefte kunnen invullen. Terwijl een goed draaiende bouwsector enorm hard nodig is voor de hele economie. Daarom is nu beleid nodig waardoor veel Nederlanders weer vertrouwen krijgen in de economie: mogelijkheden voor starters, de investeringscapaciteit van de corporaties, waardebehoud van eigen woningen, investeringen in infrastructuur, scholenbouw, zorgbouw, verduurzaming van gebouwen, snellere procedures en lagere grondprijzen. Hoe dan ook, goede politieke keuzes nu helpen het moment van economisch herstel dichterbij halen. Stimuleren, investeren, vertrouwen krijgen - maar het moet nu wel echt gebeuren. De bouw kan dienen als startmotor voor de totale economie, daar hebben we dan wel de brandstof voor nodig!" 

Uitdagingen

"Geld vragen we niet, wel randvoorwaarde," stelt Brinkman. "Want het is geen optie om lijdzaam af te wachten hoe het economisch zal gaan, de komende jaren. Dat past ook niet bij de bouwsector, die zelf zo'n enorm belangrijke economische functie heeft. Met 'De Bouw in 2020' bieden we onze lidbedrijven de mogelijkheid om een effectieve strategie te formuleren die rekening houdt met de uiteenlopende uitdagingen van de toekomst. Belangrijke vaststelling daarbij is dat ondanks de verschillende uitwerking, alle typen bedrijven, groot, midden, klein, algemeen georiënteerd of gespecialiseerd, kansen hebben in alle scenario's. Natuurlijk gaat het om een globale richting. Zo weten we niet wat de effecten van woningmarkthervormingen en aanvullende bezuinigingen zullen zijn. Die zijn dan ook niet in de doorrekening betrokken. Wel roepen we de politiek op om ernstig rekening te houden met de economische gevolgen van mogelijke ingrepen."

Optimistisch?
"We gaan in alle scenario's uit van groei van het bouwvolume," gaat Brinkman verder. "Dat is niet zomaar optimistisch, noch verwonderlijk. We hoeven maar te kijken we naar de maatschappelijke behoefte die zich nu in crisistijd ophoopt, op het vlak van bijvoorbeeld wonen, zorggebouwen, scholen en mobiliteit. Malaise of niet, mensen willen goed blijven wonen, werken en reizen. We bouwen op dit moment jaarlijks bijvoorbeeld 10.000 woningen te weinig, in verhouding met de groei van het aantal huishoudens. Dat verschil moet straks ingehaald worden. Onder andere daarom verwachten we dat het straks beter zal zijn dan het huidige dal. Er bleven echter grote vragen zijn over: hoe en wat. Daarover wilden we meer precies weten, vandaar de doorrekening." 

Vraagmarkt

"Opvallend is dat de toekomstige beleidsstijl grosso modo niet heel veel verschil maakt voor de omvang van het bouwvolume. Een meer Angelsaksische of Rijnlandse insteek bepaalt wel in grote mate waar die groei neerslaat. Ofwel: waar kan welk soort gebouwen gebouwd worden, door wie en onder welke regels," analyseert Brinkman. "Het Angelsaksische model biedt bijvoorbeeld meer ruimte aan de eindgebruiker: de zelfbewuste Nederlander die z'n eigen woning laat bouwen, helemaal naar eigen wens op z'n eigen grond, niet al te veel gehinderd door gedetailleerde bestemmingsplannen. Dat is een heel belangrijke, brede trend waar de bouwsector zich steeds meer op instelt; we gaan onmiskenbaar naar een vraagmarkt. Tevens is het voor de overheidsbudgetten en voor de gebruikers - wij allemaal - goed als er in de gww meer via pps tot stand komt, met meer eigen verantwoordelijkheid voor de markt. Mooi van het Rijnlandse model is bijvoorbeeld de nadruk op duurzaamheid, ook die trend wordt breed opgepakt in en rond de bouwsector. Veel van de economische groei wordt echter uiteindelijk bepaald door de bevolkingsontwikkeling, blijkt heel duidelijk uit de doorrekening. Hoeveel huishoudens komen erbij, hoe zijn ze samengesteld en wat hebben ze te besteden aan wonen? Dat bepaalt deels ook de investeringen in ondergrondse en bovengrondse infrastructuur. Juist op die terreinen zoeken bouwbedrijven naar kansrijke marktsegmenten. 'De Bouw in 2020' en nu ook de doorrekening kan onze lidbedrijven daarbij helpen."

Doorsturen  |  Reageer  |  Nieuwsbrief

Reacties

Er zijn nog geen reacties.

Reageren

http://
Ik wil bericht per e-mail ontvangen als er meer reacties op dit artikel verschijnen.
Als extra controle, om er zeker van te zijn dat dit een handmatige reactie is, typ onderstaande code over in het tekstveld ernaast. Is het niet te lezen? Klik hier om de
code te wijzigen.