Nieuws
12 september 2012 - De aangekondigde stabilisatie van de WGA-premies bij het UWV, is niet houdbaar als veel werkgevers terugkeren naar het publieke stelsel. Dit verwacht Aon Hewitt op basis van een inventarisatie van de gevolgen van de aankondiging die het UWV eerder deze maand deed.
Werkgevers die de verzekeringen tegen arbeidsongeschiktheid (het zogenoemde WGA-risico) hebben ondergebracht bij het UWV kunnen de komende jaren een stabiele premie tegemoet zien, zo werd deze maand bekend. Omdat private verzekeraars hun WGA-premies juist flink laten stijgen, verwacht het UWV een grote terugkeer naar het publieke bestel.Bij een grote terugkeer van werkgevers, wordt het UWV geconfronteerd met een hogere schadelast. Aangezien de teruggekeerde werkgevers vier jaar lang een minimumpremie betalen, moet deze schadelast worden verdeeld over alle deelnemers en zullen de premiekosten stijgen, ook voor de werkgevers die altijd bij het UWV zijn gebleven.
Overstap duurder dan gedacht
Uit berekeningen van Aon Hewitt blijkt dat een overstap voor werkgevers flink duurder kan uitpakken dan op het eerste gezicht lijkt. Het UWV bepaalt de premie op basis van de schadelast van twee jaar terug. Aangezien de private verzekeraar, waar de overstappende werkgever vandaan komt, over het algemeen de WGA lasten van alle werknemers die voor 1 januari 2014 ziek zijn geworden op zich neemt, kan de werkgever dus rekenen op vier jaar aan minimumpremie.
Werkgevers die terugkeren naar het publieke bestel, moeten daar echter minimaal voor drie jaar verzekerd blijven. In die periode zal er bij veel werkgevers wel degelijk instroom van de WGA plaatsvinden. Door rekenregels komt deze instroom na het vierde jaar als een boomerang terug, waarmee de gedifferentieerde WGA-premie flink zal stijgen. Bij een bedrijf van 800 werknemers met een gemiddeld loon van 30.200 euro, kan bij twee WGA-instromers per jaar (bij 80-100 procent arbeidsongeschiktheid) de gedifferentieerde WGA premie na het vierde jaar verdrievoudigen.
Een werkgever kan daarom besluiten om na vier jaar geprofiteerd te hebben van de minimumpremie van het UWV, weer over te stappen naar een private verzekeraar. De werkgever moet dan echter opnieuw in onderhandeling met een private verzekeraar over de premiehoogte voor de nieuw opgebouwde WGA lasten. Over het algemeen betekent dit dat er een koopsom moet worden betaald. Hoe hoog deze koopsom en de premie worden, is afhankelijk van de marktomstandigheden op dat moment, maar zeker is dat een werkgever er veel kosten aan kwijt is.
Stabiele premie is illusie
"In een tijd waarin private verzekeraars kampen met een hoge schadelast en daardoor forse premieverhogingen en aangepaste polisvoorwaarden aankondigen, predikt het UWV premiestabiliteit. In deze onvolwassen markt is dat een illusie," stelt Mario Hooglugt, Executive Director Corporate Wellness bij Aon. "Het UWV verwacht zelf een flinke toename van het aantal deelnemers. Als dat het geval is, moet het UWV iets aan de premie doen om de schadelast op te kunnen vangen. Voor werkgevers is het daarom veel meer van belang om hun processen rondom schadelastbeheersing goed op orde te krijgen. Bij het financieringsvraagstuk moet een werkgever niet te snel een beslissing nemen. Dit kan voor vervelende verrassingen zorgen." Doorsturen | Reageer | Nieuwsbrief