Twee werelden in cao-overleg

11 juni 2013 - In het cao-overleg is in toenemende mate sprake van twee werelden. Tegenover sectoren waarin een loonstijging van twee procent de norm is, staan sectoren waar nul procent de norm is. Andere loonstijgingspercentages worden beduidend minder overeengekomen.

Dat stelt werkgeversvereniging AWVN in haar maandelijkse voortgangsrapportage over het cao-seizoen. 

Gemiddeld 1,52 loonsverhoging
De loonstijgingen die vakbonden en werkgevers in mei met elkaar afspraken, komen gemiddeld op 1,52 procent. Sinds maart bedraagt de gemiddelde loonstijging ongeveer 1,5 procent. De gemiddelde loonstijging van alle 2013-akkoorden is 1,41 procent. Dat is significant lager dan de 1,6 procent van akkoorden gesloten in 2012 en de 1,7 procent voor 2011-akkoorden.

Export versus binnenland
Overeengekomen loonstijgingen van ongeveer twee procent komen vooral voor in de industrie, nul-procent-akkoorden juist in de dienstverlening. Dit onderscheid valt ruwweg samen met het onderscheid oriëntatie op de exportmarkt versus oriëntatie op de binnenlandse markt (die te kampen heeft met een bezuinigende overheid en sombere consumenten). 

Eenmalige uitkeringen
Opvallend is dat dit seizoen in bijna vier op de tien overeenkomsten afspraken over eenmalige uitkeringen voorkomen. Dat is meer dan in voorgaande seizoenen. Nog opvallender is dat de gemiddelde loonstijging van akkoorden met een eenmalige uitkering lager uitvalt (1,3 procent) dan akkoorden zonder een eenmalige uitkering (1,5 procent). Met andere woorden: de structurele loonstijging wordt dit seizoen (deels) omgezet in een eenmalige beloningsvorm. De eenmalige uitkering functioneert dit seizoen duidelijk als ventiel.

Doorsturen  |  Reageer  |  Nieuwsbrief