Nieuws
'Werkgevers besparen tonnen bij UWV'
11 september 2015 - De recente aanpassing die minister Asscher doorvoerde in de financiering van arbeidsongeschiktheidsverzekeringen zorgt voor zulke grote financiële verschillen tussen privaat en publiek verzekeren, dat het stelsel onhoudbaar lijkt te worden.
Overstappen naar het UWV is financieel zo aantrekkelijk dat de verzekeringsmarkt dreigt leeg te lopen. Een jaar later is een omgekeerde route juist aantrekkelijk, met als gevolg dat het huidige stelsel onder druk komt te staan. Dat stelt Aon in reactie op de antwoorden van minister Asscher op Kamervragen die gesteld zijn naar aanleiding van wijzigingen in de financiering van WGA-verzekeringen.Groot financieel voordeel
Werkgevers die in 2016 eigenrisicodrager blijven voor de WGA, lopen in veel gevallen een groot financieel voordeel mis. De recente aanpassing die minister Asscher doorvoerde in de financiering van arbeidsongeschiktheidsverzekeringen, maakt een tussenstap van één jaar naar het UWV financieel zeer interessant. Als een werkgever een jaar later weer het UWV inruilt voor eigenrisicodragerschap met een private WGA-verzekering kan een voordeel van enkele tonnen tot een miljoen euro per werkgever ontstaan.
Wanneer werkgevers begrijpelijkerwijs voor financieel gewin gaan en voor een jaar overstappen naar het UWV, blijft een stabiel en doorontwikkeld re-integratiebeleid achterwege. De gevolgen van de aanpassingen van Asscher staan daarmee haaks op de doelstelling van de overheid om een markt te ontwikkelen die in staat is arbeidsongeschikte werknemers beter te ondersteunen en terug te brengen in de arbeidsmarkt.
Premie UWV veel lager dan private verzekeringen
Werknemers die ziek worden, hebben recht op loondoorbetaling of een Ziektewetuitkering. Die duurt twee jaar. Zijn zij daarna nog (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt, dan ontvangen ze een WGA-uitkering. De Ziektewet- en WGA-uitkeringen worden betaald door de werkgever: ofwel via een premie aan het UWV (een publieke verzekering) ofwel via een premie aan een private verzekeraar (eigenrisicodragerschap).
In de huidige situatie wordt het voor de overgrote meerderheid van werkgevers die nu eigenrisicodrager zijn voor de WGA, financieel aantrekkelijk om hun WGA-risico in 2016 onder te brengen bij het UWV. Zij betalen dan een minimumpremie van 0,11 procent. Dat is veel lager dan de premies die private partijen kunnen rekenen van gemiddeld 0,63 procent. Dit is eerder ook bevestigd door de minister, en daarom is de financiering ook aangepast. Dat legt echter een bom onder het hybride financieringsstelsel, aangezien de verzekeringsmarkt nu dreigt op te drogen.
Over anderhalf jaar kan het omgekeerde gebeuren: bij de terugkeer naar een private partij na 1 januari 2017 blijven de opgebouwde WGA-lasten, conform de huidige regels, achter bij het UWV. In de bestaande regels is een escape mogelijk waarbij een werkgever onmiddellijk na terugkeer naar het UWV opnieuw een afweging mag maken om weer privaat verzekerd te zijn. Werkgevers betalen op die manier over heel 2016 een zeer lage premie om vervolgens met een schone lei per 1 januari 2017 een private verzekering af te sluiten.
Eenmalig switchen kan werkgever tonnen opleveren
"De besparing die deze route oplevert, kan oplopen van enkele duizenden euro’s tot enkele miljoenen," zegt Daniel Rijnbeek, Managing Consultant bij de afdeling Corporate Wellness bij Aon. Rijnbeek adviseert werkgevers die het WGA-risico hebben verzekerd bij een private verzekeraar de mogelijkheden goed te onderzoeken en zich goed te laten adviseren over hun eigen situatie.
"Als werkgevers terug willen keren naar het UWV, kunnen zij de verzekeraar vragen de garantieverklaring in te trekken. De opzegtermijn daarvoor is vaak twee maanden. Dat betekent dat veel werkgevers nog maar tot 1 november 2015 de tijd hebben om over te stappen." Werkgevers kunnen hun eigenrisicodragerschap ook beëindigen door dit zelf aan te geven aan de Belastingdienst. "Bij die route zijn zij echter drie jaar verplicht verzekerd bij het UWV."
Averechts effect
De maatregelen van de minister zijn bedacht om de hybride markt voor WGA-verzekeringen stabieler te maken. Het zou verzekeraars de kans geven zichzelf verder te ontwikkelen, de risico’s beter in te schatten en zich voor te bereiden op de nieuwe situatie per 1 januari 2017 als er een nieuwe groep WGA risico’s aan de verzekering moet worden toegevoegd. Het gevolg is nu echter dat verzekeraars een groot deel van hun klanten kwijt kunnen raken, veel expertise en kennis niet op kunnen doen en zich niet of minder goed op 2017 kunnen voorbereiden. Het is goed mogelijk dat verzekeraars zelfs de markt hun rug toekeren. Dat komt de stabiliteit van het stelsel niet ten goede.
"Een keuze voor een publieke of private verzekering zou niet financieel gedreven moeten zijn, maar is vanuit werkgeversperspectief zeer begrijpelijk," zegt Rijnbeek. "Wat het stelsel eigenlijk beoogt te stimuleren, is dat er wordt ingezet op beperking van verzuim en het stimuleren van re-integratie. Eerlijke concurrentie tussen publieke en private verzekeraars moet ertoe leiden dat de keuze wordt gemaakt op basis van de beste resultaten. Dat is ook de doelstelling van de minister. Door deze aanpassing maakt de minister een publieke WGA-verzekering echter zo aantrekkelijk dat werkgevers juist kiezen op basis van louter financiële motieven." Doorsturen | Reageer | Nieuwsbrief