´Onbelaste kilometervergoeding moet omhoog´

9 november 2016 - Sinds 2006 is de onbelaste kilometervergoeding 0,19 euro per kilometer. Onterecht, volgens de Vereniging Zakelijke Rijders (VZR), aangezien deze vergoeding de daadwerkelijke variabele autokosten niet dekt.

De onbelaste kilometervergoeding is de maatstaf voor de vergoeding die een werknemer krijgt als deze zijn privéauto zakelijk gebruikt. Deze 0,19 euro staat in geen verhouding tot de daadwerkelijke autokosten die de werknemer heeft. Zo geeft het NIBUD aan dat de werkelijke kosten voor een middenklasse auto 49 cent per kilometer zijn.
 
Geen inflatiecorrectie
De huidige onbelaste kilometervergoeding van 0,19 euro dateert van 1 januari 2006. Op kamervragen heeft staatssecretaris De Jager van Financiën destijds geantwoord dat de negentien  cent is bedoeld om de variabele kosten per kilometer te dekken. Ook gaf hij aan het bedrag alleen te willen verhogen met de inflatie. Dit is echter sinds 2006 niet meer geëffectueerd.
 
Hogere variabele kosten
Voorzitter Jan van Delft hierover: "De variabele kosten in mobiliteit zijn de afgelopen jaren fors gestegen. Denk hierbij aan de kosten van reparatie, onderhoud en banden, maar ook kosten als brandstof zijn steeds hoger geworden. Zeker als we deze vergelijken met tien jaar geleden. Omgerekend met de consumentenprijzenindex van het CBS zou per eind 2015 de onbelaste kilometervergoeding minstens 22 cent moeten zijn.
Allereerst vinden wij dat werkgevers de daadwerkelijke autokosten moeten vergoeden aan de werknemer. Daarnaast is ons standpunt over de onbelaste kilometervergoeding dat deze zo snel mogelijk naar 0,22 gebracht moet worden. Dit alleen nog maar ter dekking van de inflatie van de afgelopen jaren op de variabele kosten. Wij zien het als onterecht en oneerlijk dat werkgevers de onbelaste kilometervergoeding als norm hanteren. Hier moeten de daadwerkelijke kosten van de auto gedeclareerd kunnen worden op basis van de normen van het NIBUD. Door het verhogen van de onbelaste en belaste kilometervergoeding die de werkgever verstrekt, ontstaat er ruimte in veel mobiliteitsdiscussies."
 

Doorsturen  |  Reageer  |  Nieuwsbrief