Nieuws
Ontslagvergoedingen meer dan gehalveerd na invoering WWZ
9 december 2016 - De op 1 juli 2015 ingevoerde Wet Werk en Zekerheid (WWZ) heeft onder meer ten doel de ontslagkosten voor werkgevers te verlagen. Die kosten bestaan grotendeels uit de ontslagvergoedingen die aan de ontslagen werknemers moeten worden betaald.
Is de WWZ in deze doelstelling geslaagd? Zijn de ontslagvergoedingen afgenomen? Edwin van Jaarsveld van Ontslagspecialist geeft antwoord.Hoogte ontslagvergoedingen fors afgenomen
Minister Asscher (SZW) informeert de Tweede Kamer halfjaarlijks over de voortgang van de WWZ en de bereikte doelen. In zijn voortgangsbrief van 1 december 2016 gaat de minister in op de ontwikkeling van de ontslagvergoedingen sinds de invoering van de WWZ.
In zijn voortgangsbrief constateert Asscher dat de gemiddelde ontslagvergoeding ( die sinds de WWZ ‘transitievergoeding’ wordt genoemd ) toegekend door de rechter bij ontbinding van de arbeidsovereenkomst meer dan gehalveerd is. De gemiddelde door de rechter toegekende transitievergoeding bedraagt sinds invoering van de WWZ circa. 15.000 euro, wat neerkomt op ongeveer 0,4 maandsalarissen per dienstjaar.
Vóór invoering van de WWZ bedroeg de gemiddelde door de rechter toegekende ontslagvergoeding 1,2 maandsalarissen per dienstjaar.
Extra vergoeding bij ernstig verwijtbaar gedrag van werkgever
Bovenstaande vergelijking van ontslagvergoedingen voor en na invoering van de WWZ houden geen rekening met situaties waarbij werkgever ernstige verwijten te maken valt. In dergelijke situaties kan de rechter de werknemer naast de transitievergoeding een billijke vergoeding toekennen. Voor invoering van de WWZ kon de rechter bij verwijtbaar gedrag van werkgever de ontslagvergoeding verhogen door de correctiefactor in de kantonrechtersformule te verhogen.
Als in ontbindingszaken de transitievergoeding opgeteld wordt bij de billijke vergoeding komt de totale ontslagvergoeding gemiddeld uit op 54.427 euro wat overeenkomt met 1,32 maandsalaris per dienstjaar. Als in de situatie voor invoering van de WWZ uitgegaan wordt van een correctiefactor van 1,5 op de kantonrechtersformule zou de gemiddelde ontslagvergoeding 95.060 euro bedragen, of 2,31 maandsalarissen per dienstjaar. Derhalve is ook in de situatie van een ernstig verwijtbare werkgever sprake van een forse afname van de gemiddelde ontslagvergoeding, namelijk met 43 procent.
Overigens wijst de rechter slechts in ongeveer zes procent van de ontbindingszaken naast de transitievergoeding een billijke vergoeding toe.
Ook lagere vergoeding bij ontslag met wederzijds goedvinden
Veruit de meeste ontslagzaken vinden plaats via een ontslag met wederzijds goedvinden, waarbij werkgever en werknemer onderhandelen over de ontslagvoorwaarden en het onderhandelingsresultaat vastleggen in een vaststellingsovereenkomst.
Bij het aangaan van een vaststellingsovereenkomst zijn partijen vrij bij het bepalen van de hoogte van de ontslagvergoeding. Uit een enquête onder rechtshulpverleners blijkt dat na invoering van de WWZ lagere ontslagvergoedingen worden overeen gekomen dan voor de WWZ. Dat komt door de reflexwerking van de wettelijke transitievergoeding van waaruit werkgever en werknemer onderhandelen over de ontslagvergoeding. Dat leidt tot een fors lagere ontslagvergoeding dan het onderhandelingsresultaat waarbij de kantonrechtersformule het uitgangspunt is, zoals dat het geval was voor de WWZ.
Ook bij afspraken in sociale plannen wordt meer en meer uitgegaan van de transitievergoeding. Dus ook in die situaties vallen de ontslagvergoedingen aanmerkelijk lager uit.
Conclusie
De wetgever is er in geslaagd de hoogte van de gemiddelde ontslagvergoedingen, en daarmee de ontslagkosten, te verlagen. Of de ontslagkosten in een individueel geval hoger of lager uitvallen, blijkt echter pas in de praktijk. Zo kunnen de (juridische) kosten fors oplopen als in hoger beroep of cassatie wordt gegaan. Deze mogelijkheid van ‘herbeoordeling’ bestond voor de WWZ nog niet.
Doorsturen | Reageer | Nieuwsbrief