Nieuws
Thuiswerken de nieuwe norm? Het kan zeker, met de juiste ondersteuning.
12 mei 2020 - Thuiswerkend Nederland maakt zich minder zorgen dan drie weken geleden, zo blijkt uit onderzoek van Schouten & Nelissen. Met name zorgen over gezondheid en behoud van de baan zijn significant lager dan bij de eerste meting begin april. Een nieuw inzicht uit de tweede meting is de grote rol van sociale steun. "We zien dat zowel medewerkers als leidinggevenden minder sociale steun van collega’s en managers ervaren dan bij de eerste meting begin april," aldus Marijke Simons, directeur Vitality@work bij Schouten & Nelissen.
Niet alleen de fysieke, maar ook de sociale afstand lijkt dus te zijn toegenomen door het thuiswerken. Dit is een belangrijk aandachtspunt voor werkgevers nu het thuiswerken voorlopig de norm blijft.Thuiswerken is al jaren bezig aan een opmars. Volgens het CBS is het aantal mensen met betaald werk die (soms) thuiswerken toegenomen van 2,8 miljoen in 2013 naar 3,3 miljoen in 2018. Dat is 37 procent van de beroepsbevolking. Ruim een op de vijf werknemers werkte gemiddeld minstens al één dag in de week vanuit huis. Simons: "Deze tendens gaat door de coronacrisis enorm versnellen. Thuiswerken kan veel opleveren, maar het vraagt ook om vaardigheden rondom digitaal communiceren, resultaatgericht werken, structureren en plannen. Ook de sociale context verandert bij structureel thuiswerken."
We maken ons minder zorgen
Het onderzoek genaamd ‘de Vitality@work check’ monitort werkbeleving gedurende de crisis. Vooral thuiswerkers doen mee. De resultaten van deze tweede meting laten zien dat deelnemers zich minder zorgen zijn gaan maken. Waar begin april tien procent nog aangaf zich grote zorgen te maken over de eigen gezondheid, is dat nu zes procent. Ook de baanonzekerheid lijkt enigszins afgenomen van zeventien procent naar dertien procent. Medewerkers lijken dus behoorlijk vertrouwen te hebben in het voortbestaan van hun functie. Ander goed nieuws uit de laatste resultaten is dat 58 procent van de thuiswerkers goed los kan komen van de eisen van het werk, een groei van negen procent ten opzichte van drie weken geleden. Hun werk-privébalans is onveranderd: 53 procent geeft aan een goede balans te ervaren.
Uit het oog uit het hart?
Ondanks deze licht positieve signalen, laten de uitkomsten een belangrijk aandachtspunt zien: de sociale verbondenheid. Zowel medewerkers als leidinggevenden geven aan minder sociale steun van hun collega’s en managers te ontvangen dan drie weken terug. 62 procent geeft aan regelmatig of vaak op collega’s te kunnen rekenen wanneer ze in het werk even wat moeilijker krijgen. Drie weken geleden was dit nog 66 procent. Het aantal leidinggevenden dat aandacht voor het persoonlijk functioneren van medewerkers toont, is gedaald met drie procent naar 54 procent. Aandacht van hoger management naar leidinggevenden is nog forser gedaald: van 64 procent naar 56 procent.
Tips aan werkgevers
Gevraagd naar hun grootste uitdaging van managen op afstand, noemen de leidinggevenden die deelnamen aan het onderzoek niet het inrichten van werken op 1,5 meter afstand of een goede thuiswerkplek. Het meest lastige aspect voor hen is het missen van informeel en persoonlijk contact. Ze hebben daardoor minder snel in de gaten hoe het met hun medewerkers gaat. Wat kan u daaraan doen?
Besteed meer aandacht aan de relatie
Simons: "Aandacht voor meer dan alleen het werk dat gedaan moet worden is erg belangrijk, maar veel lastiger nu men elkaar niet of veel minder fysiek ontmoet. Mijn tip: bel iemand eens op om een compliment te geven of te vragen hoe het gaat. Stel coachende vragen die gericht zijn op actie, laat de controle los maar geef vertrouwen en bied steun als u merkt dat iemand het moeilijk heeft. Sociale steun is een erg belangrijk onderdeel van het stress- en motivatieproces van medewerkers en is daarom zeker nu van groot belang."
Motivatie checken
Naast een belangrijke buffer tegen stress heeft sociale steun een positieve invloed op de motivatie en vitaliteit van medewerkers. Simons: "We zien dus ook dat de vitaliteit van deelnemers is gedaald ten opzichte van de eerste meting." Had bij de eerste meting 62 procent van de deelnemers nog zin om aan het werk te gaan bij het opstaan, bij de tweede meting was dat nog maar 55 procent. Eerder was 59 procent van de deelnemers gemotiveerd aan het werk. Dat is nu met twee procent gedaald. Bij medewerkers onder de 30 jaar daalde de motivatie zelfs met acht procent. "Het is dus belangrijk voor leidinggevenden om goed in verbinding te staan met hun medewerkers zodat een verlies aan motivatie en energie tijdig gesignaleerd wordt," zegt Simons. "Werken doen we in relatie met anderen, ook als we thuis aan het werk zijn. Maak gebruik van de solidariteit en samenhorigheid die er nu is als motivatiebooster om als organisatie sterker en meer verbonden uit deze crisis te komen."
Doorsturen | Reageer | Nieuwsbrief