Weblog
Belastingplan 2012
Door: Marc Voet,
22 september 2011
-
Het koffertje is weer geopend op Prinsjesdag met daarin o.a. het Belastingplan van 2012. De belastingplannen bevatten in verband met de bezuinigingen veel aanscherpingen van de wetgeving. 2011 is vaak het laatste jaar waarin u nog kunt profiteren van bestaande regelingen. Het belastingpakket bevat echter ook de nodige maatregelen die u als ondernemer of in privé veel voordeel kunnen opleveren. Zo wordt er bijvoorbeeld een extra aftrek voor R&D-kosten in de vennootschapsbelastingsfeer voorgesteld.
Wij hebben de meest in het oog springende maatregelen op een rij gezet. Aangezien de wijzigingen veel en divers zijn, verwijzen wij u naar http://www.bdo.nl/Pages/Belastingplan_2012.aspx
en/of de BDO App en alle andere nieuwsuitingen. In de loop van de parlementaire behandeling kunnen namelijk nog zaken wijzigen.
Onderstaand treft u een samenvatting (helaas kon het niet korter) van de plannen.
Voor DGA’s, ondernemers en ondernemingen
Inkomstenbelasting
De premieheffing volksverzekeringen is niet ingepast in deze tabellen. De premiepercentages voor 2012 zijn namelijk nog niet bekend.
Omzetting zelfstandigenaftrek in vaste basisaftrek
Thans is het zo dat de zelfstandigenaftrek lager wordt naar mate de winst toeneemt. De zelfstandigenaftrek wordt een vaste basisaftrek van € 7.280 per jaar (niet geïndexeerd). Dat betekent dat ondernemers met een lage winst erop achteruitgaan en ondernemers met veel winst erop vooruitgaan.
FOR
Het dotatieplafond voor de fiscale oudedagsreserve (FOR) wordt verlaagd tot € 9.382.
Auto
Milieuvriendelijke auto’s worden fiscaal fors gestimuleerd. Omdat auto’s milieuvriendelijker worden en steeds meer mensen een dergelijke auto kopen, komen steeds meer auto’s in aanmerking voor de fiscale faciliteiten. De kosten van de stimuleringsmaatregelen stijgen dan ook. De stimuleringsmaatregelen worden aangepast, zodanig dat alleen de milieuvriendelijkste auto’s nog voor fiscale faciliteiten in aanmerking komen. Jaarlijks worden daarom de eisen aangescherpt om in aanmerking te komen voor lagere tarieven in de MRB en BPM en lagere bijtellingspercentages van 0, 14, respectievelijk 20 voor de auto van de zaak. De periode waarvoor de verlaagde bijtelling geldt, wordt ingekort tot 60 maanden, mits de auto van de zaak door dezelfde eigenaar ter beschikking wordt gesteld.
Met ingang van 2012 wordt voor bestelauto’s ingevoerd dat geen bijtelling plaatsvindt, indien uit een gezamenlijke verklaring van de werkgever en werknemer blijkt dat de bestelauto alleen zakelijk wordt gebruikt. Een rittenregistratie kan dan achterwege blijven. Uiteraard zal getoetst worden of de afspraak in de praktijk wordt nageleefd.
Met ingang van 1 juli 2011 is het kosteloos privé gebruiken van een auto van de zaak een fictieve dienst voor de btw. Om de administratieve lasten te beperken is goedgekeurd dat de btw over deze fictieve dienst wordt berekend volgens een forfait. Dit forfait bedraagt op jaarbasis 2,7% van de catalogusprijs (inclusief btw en BPM). Wordt de auto niet kosteloos maar tegen een lagere dan de normale waarde ter beschikking gesteld, dan wordt de grondslag voor de btw- heffing verhoogd tot de normale waarde. In het wetsvoorstel wordt geregeld dat ook in die gevallen gebruik mag worden gemaakt van het forfait van 2,7% van de cataloguswaarde (inclusief btw en BPM).
Vennootschapsbelasting
Tarieven
De vennootschapsbelastingtarieven blijven in 2012 ongewijzigd. Eerder was nog aangekondigd dat het generieke tarief van 25% naar 24% zou gaan. Dat gaat dus niet door. Het algemene tarief blijft 25% en geldt voor winsten van meer dan € 200.000. Voor winsten tot € 200.000 geldt een tarief van 20%.
Renteaftrekbeperking overnameholding
Overnames worden in veel gevallen met vreemd vermogen gefinancierd. Door het aangaan van een fiscale eenheid tussen de overnameholding en de werkmaatschappij kunnen de rentekosten effectief worden afgezet tegen de belastbare winsten van de werkmaatschappij. Deze overnameroute is door de wetgever uitdrukkelijk bedoeld. Echter, door overnames met excessief veel vreemd vermogen te financieren wordt de Nederlandse belastinggrondslag te zeer uitgehold. Om deze excessieve renteaftrek tegen te gaan, is vanaf boekjaren die beginnen op of na 1 januari 2012 de renteaftrek beperkt tot de winst van de overnameholding zelf. Of nauwkeuriger gezegd: de winst van de overgenomen werkmaatschappij kan niet worden benut voor de rente op de overnamefinanciering. Een niet aftrekbaar deel van de rente mag in het volgende jaar worden afgetrokken, mits in dat jaar voldoende eigen winst aanwezig is bij de overnameholding. De aftrekbeperking geldt zowel voor rente op groepsleningen als op bankleningen. Indien de rente (nog) niet aftrekbaar is, heeft dat veel invloed op de cash flow en verhoogt dat de effectieve rentekosten.
De wetgever wil alleen de grote overnames met excessieve vreemd vermogen-financiering aanpakken. Daarom is rente tot een bedrag van € 1 miljoen sowieso aftrekbaar. Ook blijft de renteaftrek in stand voor zover na de overname sprake is van een gezonde financiering. Dat wil zeggen dat het vreemd vermogen niet hoger is dan tweemaal het eigen vermogen. Het eigen vermogen wordt verminderd met:
1. de boekwaarde van deelnemingen waarvoor de deelnemingsvrijstelling geldt:
2. de fiscale reserves; en
3. het vermogen dat is toe te rekenen aan buitenlandse vaste inrichtingen.
De nieuwe maatregel geldt niet indien de overname en de voeging in de fiscale eenheid heeft plaatsgevonden vóór 2012. Bestaande financieringen blijven dus zoveel mogelijk buiten schot. Ook kan dit reden zijn om nog in 2011 een geplande overname én voeging af te ronden. In de regeling voor juridische fusie en juridische afsplitsing zijn vergelijkbare regelingen opgenomen.
Deelnemingsrente
In het Belastingpakket 2012 is nog niet de reparatie van het zogenoemde Bosal-gat opgenomen. Deze aanpassing is wel aangekondigd en ziet op het beperken van de aftrek van rente die verband houdt met de financiering van deelnemingen. De reparatie moet mede de tijdelijke verlaging van de overdrachtsbelasting op woningen gaan dekken. Uit de stukken blijkt dat deze reparatie nog wel doorgaat, maar waarschijnlijk minder heftig is dan eerder aangekondigd. De begrote opbrengst is namelijk verlaagd van € 340 miljoen naar € 59 miljoen.
Objectvrijstelling vaste inrichtingen en buitenlandse onroerende zaken
Internationaal opererende ondernemingen met een vaste inrichting (filiaal) in het buitenland kunnen eventuele buitenlandse verliezen in mindering brengen op hun Nederlandse winst. Winsten zijn in beginsel vrijgesteld. Wel moeten de verliezen worden ingehaald, zodat de verliesverrekening als het ware wordt teruggenomen. Deze systematiek heeft als voordeel dat buitenlandse verliezen dus direct in aanmerking genomen kunnen worden. Bij buitenlandse dochtervennootschappen (deelnemingen) kan dat niet. Slechts bij liquidatie van een buitenlandse deelneming kan eventueel een liquidatieverlies genomen worden. Om een vaste inrichting en een deelneming meer gelijk te behandelen, wordt een objectvrijstelling ingevoerd voor vaste inrichtingswinst. Dat betekent dat buitenlandse winst, maar ook verliezen, niet in Nederland in aftrek kunnen komen. Net als bij deelnemingen blijft het mogelijk om bij ‘liquidatie van de vaste inrichting’ het per saldo geleden verlies in aftrek te brengen.
De maatregel gaat in op 1 januari 2012. Voor ondernemingen met inhaalverliezen (of stallingswinst) blijven de huidige regels gelden.
Wat hiervoor is gemeld over vaste inrichtingen geldt op vergelijkbare wijze voor winsten en verliezen uit buitenlandse onroerende zaken.
Voor u als ondernemer betekent de maatregel dat u wellicht de ondernemingsstructuur opnieuw tegen het licht moet houden. Daarnaast is 2011 het laatste jaar waarin u nog kunt profiteren van de huidige systematiek.
Research & Development aftrek
Om innovatie te stimuleren wordt bepaald dat een extra aftrek kan worden verkregen in de vennootschapsbelasting, indien R&D-kosten (niet zijnde loonkosten) worden gemaakt. De regeling is nog niet helemaal uitgewerkt en zal later bij nota van wijziging worden ingevoegd in het Belastingplan 2012. Met deze R&D-aftrek worden de directe R&D-kosten verlaagd. Samen met de S&O-afdrachtverminderingen (ook verlaging van kosten) en de innovatiebox (verlaagd tarief van 5% voor innovatieopbrengsten) creëert Nederland een sterk en compleet pakket van fiscale middelen om innovatieve activiteiten van bedrijven in Nederland te stimuleren.
Verruiming giftenaftrek
De giftenaftrek in de vennootschapsbelasting wordt aantrekkelijker gemaakt. Zo vervalt de drempel van € 227. Verder wordt het totale bedrag dat per jaar als aftrekbare gift kan worden aangemerkt, verhoogd van maximaal 10% van de winst naar maximaal 50%, waarbij het totaal aan aftrekbare giften per jaar niet meer mag bedragen dan € 100.000. Ter stimulering van het cultureel ondernemerschap wordt de aftrek van giften aan ANBI’s die als culturele instelling zijn aangemerkt nog verder gestimuleerd. Giften aan een dergelijke ANBI mogen tot een gezamenlijk bedrag van maximaal € 5.000 worden vermenigvuldigd met een factor 1,5. Met deze maatregel beoogt het kabinet ondernemerschap bij culturele ANBI’s extra te stimuleren.
Stimulering cultureel ondernemerschap
Voorts wordt een aantal maatregelen in de vennootschapsbelasting getroffen om het commercieel (cultureel) ondernemerschap bij onder meer ANBI’s en SBBI’s te stimuleren en faciliteren.
Lichamen waarbij een algemeen maatschappelijk of sociaal belang op de voorgrond staat en het streven naar winst slechts van bijkomstige betekenis is zijn vrijgesteld voor de vennootschapsbelasting. Dit is het geval als de winst jaarlijks minder bedraagt dan € 7500, dan wel minder dan € 37.500 in het jaar zelf en de vier voorafgaande jaren samen. Naar verwachting zullen instellingen door het ontplooien van winstgevende activiteiten, een ontwikkeling die het kabinet aanmoedigt, eerder tegen deze grenzen aanlopen. Ten eerste wordt de huidige winstdrempel verdubbeld tot een bedrag van € 15.000 op jaarbasis, dan wel € 75.000 over het jaar zelf en de vier voorafgaande jaren samen. Ten tweede vervalt de eis dat het algemeen of sociaal belang op de voorgrond moet staan. Door bovengenoemde wijzigingen ontstaat dus een generieke vrijstelling voor alle stichtingen en verenigingen met beperkt winstgevende ondernemingsactiviteiten.
Daarnaast wordt aan culturele instellingen de mogelijkheid geboden te kiezen voor een integrale belastingplicht. Door te opteren voor integrale belastingplicht kunnen deze gedeeltelijk belastingplichtige culturele stichtingen en verenigingen de winsten uit het ondernemingsgedeelte salderen met de exploitatietekorten uit het niet-ondernemingsdeel. Hierdoor zullen lichamen die opteren voor integrale belastingplicht ook eerder gebruik kunnen maken van de vrijstelling voor stichtingen en verenigingen met een winst die jaarlijks niet meer bedraagt dan € 15.000.
Voorts worden in het wetsvoorstel Belastingplan 2012 de mogelijkheden om een (her)bestedingsreserve te vormen verruimd. Deze verruiming geldt voor culturele instellingen en voor verenigingen en stichtingen die een sociaal belang behartigen en de winst hoofdzakelijk realiseren door de inzet van vrijwilligers (zoals sportverenigingen of de scouting). Dotaties aan de bestedingsreserve leiden tot uitstel van de heffing van vennootschapsbelasting.
Omzetbelasting
Vereenvoudiging bij nummerverwerving
Bij toepassing van een vereenvoudigde ABC-regeling zal onder voorwaarden worden afgezien van heffing ter zake van nummerverwerving.
Suppleties omzetbelasting
In de omzetbelasting is in de praktijk het fenomeen van de ‘suppletieaangifte’ gegroeid.
Het staat buiten kijf dat elke aangifte voor de omzetbelasting juist en volledig gedaan moet
worden. Toch blijkt inmiddels in zo’n 600 000 gevallen naderhand dat er nog een bedrag aan te
betalen of terug te ontvangen belasting is. Vanuit het oogpunt dat het de belastingplichtige niet
moeilijk gemaakt moet worden om zijn belastingschuld correct vast te (laten) stellen, biedt de
Belastingdienst een digitaal formulier suppletie aan waarmee de belastingplichtige de onjuistheid van de aangifte(n) kan melden. De suppletie is juridisch gezien geen aangifte en ontbeert elke wettelijke grondslag. De Belastingdienst merkt deze suppleties aan als een verzoek om het opleggen van een naheffingsaanslag of als een (meestal te laat) bezwaar tegen de eigen aangifte.
Om iedere ondernemer daarvan te doordringen dient het melden van geconstateerde onjuistheden in de aangiften omzetbelasting naar de mening van het kabinet echter niet langer geschieden op basis van vrijwilligheid. Daarom wordt voorgesteld om de informatieverplichting te laten gaan gelden voor de omzetbelasting. Het niet voldoen aan de informatieverplichting is beboetbaar.
De ondernemer wordt dan verplicht de Belastingdienst op de hoogte te stellen,
indien hij binnen het kalenderjaar of na afloop van een kalenderjaar ermee bekend wordt dat over één of meer tijdvakken in dat kalenderjaar te weinig belasting is betaald of is teruggevraagd.
Het gebruik van het digitale formulier suppletie voor het voldoen aan de informatieverplichting wordt voorgeschreven.
Boeten, rente en afschaffen kleine belastingen
Vergrijpboete na verzuimboete na nieuwe bezwaren
Op grond van jurisprudentie kan niet tweemaal een fiscale boete worden opgelegd voor hetzelfde
feit. Volgens het kabinet leidt dit in belastingzaken tot een handhavingstekort. Indien na het opleggen van een verzuimboete wordt geconstateerd dat sprake is van opzet of grove schuld vrijwaart de opgelegde verzuimboete de overtreder van een passende straf, namelijk van een vergrijpboete. Daarom stelt het kabinet thans voor het opleggen van een vergrijpboete na een verzuimboete mogelijk te maken indien sprake is van nieuwe bezwaren. Naar verwachting zal de voorgestelde regeling met name toepassing vinden bij de boeten wegens het (gedeeltelijk) niet of niet tijdig betalen van een aangiftebelasting, zoals de omzetbelasting en de loonbelasting.
Nieuwe renteregeling
Thans wordt heffingsrente berekend over een periode die aanvangt op 1 januari volgend op het belastingjaar tot aan het moment van dagtekening van de aanslag of het moment van vaststelling van het recht op teruggave. De heffingsrente bedraagt op dit moment 3%.
De uitspringende punten in deze nieuwe voorgestelde renteregeling zijn:
- de term heffingsrente wordt vervangen door belastingrente;
- het begin van het tijdvak waarover rente wordt berekend verschuift van 1 januari naar 1 juli na afloop van het belastingtijdvak. Hierdoor zullen belastingplichtigen die voor 1 april de aangifte inkomstenbelasting hebben ingediend en voor 1 juli al een voorlopige aanslag over het desbetreffende jaar hebben ontvangen buiten de renteregeling vallen;
- de renteberekening zal lopen tot en met de betalingstermijn van de aanslag en eindigen op de vervaldag van deze betalingstermijn;
- ten aanzien van de rente zal worden aangesloten bij de rente volgens het Burgerlijk Wetboek bij niet-handelstransacties. Op dit moment is dat 4%;
- er komt een wettelijke afdoeningstermijn. Bij een aanslag inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting met een uit te betalen bedrag die direct volgend op een aangifte wordt opgelegd is een termijn van 13 weken van toepassing en bij een verzoekschrift een termijn van 8 weken. Pas na overschrijding van deze termijn zal belastingrente worden vergoed.
Afschaffing kleine belastingen
Vereenvoudiging wordt bereikt door 7 kleine belastingen af te schaffen. Het betreft:
- de afvalstoffenbelasting (per 1 januari 2012),
- de grondwaterbelasting (per 1 januari 2012),
- de verbruiksbelasting pruim- en snuiftabak (per 1 januari 2013),
- de verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken (per 1 januari 2013),
- de belastingen op leidingwater (per 1 januari 2013),
- het eurovignet (per 1 januari 2013).
Voorts is opgenomen dat de verpakkingenbelasting per 1 januari 2013 wordt afgeschaft. Dit voorstel gaat echter alleen door, indien bevredigende afspraken met het bedrijfsleven kunnen worden gemaakt over het voldoen aan de verplichtingen uit het Besluit Verpakkingen.
Voor werkgevers en werknemers
Vitaliteitspakket
Arbeidsparticipatie moet worden bevorderd. Dat betekent niet alleen dat (meer) werken meer moet gaan lonen. Het betekent ook dat burgers in staat moeten worden gesteld om te investeren in duurzame inzetbaarheid en om werk op flexibele wijze te combineren met andere activiteiten. Het vitaliteitspakket leidt ertoe dat vier fiscale regelingen worden afgeschaft:
- de arbeidskorting voor ouderen (m.i.v. 2012);
- de doorwerkbonus (m.i.v. 2013);
- de spaarloonregeling (m.i.v. 2012);
- de levensloopregeling (m.i.v. 2012).
Tegenover de vier afgeschafte regelingen staan twee nieuwe fiscale regelingen. Er komt vanaf 2013 een werkbonus om 62-plussers te stimuleren om te blijven werken. De werkbonus bedraagt € 3.000 en is meer gericht op 62-plussers met lage inkomens. Het kabinet voert daarnaast met ingang van 2013 een regeling voor vitaliteitssparen (flexsparen) in waarmee werkenden beter dan nu naar eigen inzicht hun inkomen over hun werkzame leven kunnen spreiden. Deze regeling voor vitaliteitssparen biedt personen met een arbeidsinkomen (werknemers, IB-ondernemers en resultaatgenieters) namelijk de mogelijkheid om fiscaal gefacilieerd te sparen. De stortingen zijn fiscaal aftrekbaar in box 1 en er wordt pas belasting geheven bij de opname van het tegoed. Het maximaal fiscaal gefacilieerd op te bouwen vermogen bedraagt in totaal € 20.000 (bruto). De jaarlijkse inleg is maximaal € 5.000. Mensen kunnen zelf bepalen waaraan het tegoed wordt besteed. Het vitaliteitssparen werkt voor mensen het beste uit in de situaties die volgens het Regeerakkoord gestimuleerd dienen te worden. Bijvoorbeeld bij opname voor zorgverlof, studie en deeltijdpensioen waarbij sprake is van inkomensdaling.
Het kabinet stelt overgangsrecht voor dat opgebouwde rechten zoveel mogelijk respecteert. De levensloopregeling wordt vanaf 2012 nog open gehouden voor deelnemers die ultimo 2011 een positief saldo op hun levensloopregeling hebben staan. Vanaf 2013 blijft de levensloopregeling alleen gelden voor deelnemers die voor 1 januari 2013 58 jaar zijn. Zij houden de mogelijkheid om in te leggen en op te nemen onder de huidige voorwaarden van de levensloopregeling. Bij invoering van de vitaliteitsregeling kunnen bestaande levenslooptegoeden worden omgezet. Zelfs als het saldo meer bedraagt dan € 20.000.
30%-regeling
Voor uit het buitenland geworven werknemers met een specifieke schaarse deskundigheid, geldt dat onder bepaalde voorwaarden 30% van hun loon onbelast kan worden genoten. De achtergrond is dat daaruit de extra kosten die deze buitenlandse werknemers hebben (extraterritoriale kosten), kunnen worden betaald. Ook grensarbeiders én Nederlanders die meer dan tien jaar in het buitenland hebben gewerkt en terugkeren naar Nederland kunnen van de 30%-regeling gebruik maken.
De 30%-regeling wordt aangescherpt. Er gaat naast het vereiste van schaarse deskundigheid een salarisnorm gelden. Deze salarisnorm sluit aan bij het inkomenscriterium uit de kennismigrantenregeling (€ 50.519 (bedrag 2011)). Ook komen remigranten pas in aanmerking voor de 30%-regeling indien zij meer dan 25 jaar in het buitenland hebben gewerkt. Grensarbeiders kunnen vanaf 1 januari 2012 pas gebruik maken van de 30%-regeling indien zij meer dan 150 kilometer van de Nederlandse grens wonen. De regeling wordt wel versoepeld voor buitenlandse promovendi van jonger dan 30 jaar. Reeds afgegeven beschikkingen worden gerespecteerd.
Uitbreiding vrijwillige voortzetting pensioenregeling
Voor (ex-)werknemers die na ontslag hun pensioenregeling vrijwillig voortzetten, geldt momenteel een fiscale regeling waardoor voor een periode van maximaal drie jaar na ontslag ook voor deze vrijwillige opbouw van pensioen een faciliëring geldt. Die termijn wordt verlengd tot tien jaar.
Afdrachtvermindering onderwijs BBL en uitzenden / detacheren
Er wordt geregeld dat wanneer de inhoudingsplichtige en het erkende leerbedrijf niet dezelfde entiteit zijn, de inhoudingsplichtige alleen gebruik kan maken van de afdrachtvermindering onderwijs voor beroepsbegeleidende leerweg ingeval er een overeenkomst van opdracht bestaat tussen de inhoudingsplichtige en het erkende leerbedrijf waarin onder meer is vastgelegd dat het voordeel van de afdrachtvermindering toekomt aan het leerbedrijf. De regeling (beperking) gaat alleen gelden voor contracten die na 31 december 2011 worden afgesloten
Reikwijdte afdrachtvermindering onderwijs
De afdrachtvermindering onderwijs is van toepassing op inhoudingsplichtigen die een beroepspraktijkvormingsplaats aanbieden aan personen die in Nederland een bepaalde opleiding volgen. De wijziging houdt in dat bepaalde varianten van de afdrachtvermindering onderwijs ook worden toegekend aan inhoudingsplichtigen die een persoon in dienst nemen die elders in de EU of in de EER een opleiding volgt die vergelijkbaar is met de Nederlandse voor de afdrachtvermindering onderwijs kwalificerende opleiding.
Voor privé
Afschaffing kindertoeslag heffingsvrij vermogen box 3
De verhoging van het heffingsvrij vermogen in box 3 voor minderjarige kinderen, van € 2.799 per kind (de kindertoeslag), komt te vervallen.
Tijdelijke verlaging tarief overdrachtsbelasting
De overdrachtsbelasting voor de verkrijging van een woning wordt verlaagd van 6% tot 2%. Dit betreft een tijdelijke verlaging tot en met 30 juni 2012 die nu wettelijk wordt geregeld.
Aftrekbeperking monumentenuitgaven
Per 1 januari 2012 is nog slechts 80% van de onderhoudskosten voor een monumentenpand aftrekbaar. Verder vervalt de mogelijkheid tot aftrek van de eigenaarslasten (zoals premie opstalverzekering) en afschrijvingen in het geheel. Gaat u nog in 2011 verplichtingen voor onderhoudskosten aan en doet u de uitgaven vóór 1 januari 2014, dan wordt op verzoek nog aftrek verleend voor de volledige onderhoudskosten. U weet dus wat u dit jaar te doen staat om nog 20% te verdienen.
Verlaging aftrekdrempel scholingsuitgaven
Om scholing te stimuleren wordt de aftrekdrempel voor scholingsuitgaven gehalveerd tot € 250.
Samengestelde gezinnen / wijziging partnerbegrip
Samengestelde gezinnen kunnen ten opzichte van andere gezinnen met kinderen een aanzienlijk voordeel genieten in het geval niet aan één van de bestaande partnercriteria wordt voldaan. Dit voordeel bleek zich vooral voor te doen bij de kindgerelateerde toeslagen en de inkomensafhankelijke combinatiekorting. Het kabinet stelt nu voor om aan de bestaande partnercriteria een nieuw criterium toe te voegen op grond waarvan ongehuwd samenwonenden ook als partners worden aangemerkt indien zij samen met een kind van een van beiden op hetzelfde adres in de gemeentelijke basisadministratie (GBA) staan ingeschreven.
Defiscalisering vorderingen / schulden
Op dit moment worden in de inkomstenbelasting vorderingen en schulden die voortvloeien uit het wettelijk erfrecht fiscaal genegeerd (defiscalisatie). De crediteur hoeft ze niet op te geven als bezitting in box 3 en de debiteur kan ze niet als schuld opvoeren in box 3. In box 1 en box 2 is voor betaalde rente op deze schulden geen renteaftrek toegelaten. Het gaat hierbij om vorderingen van kinderen op de langstlevende ouder of stiefouder en de daartegenover staande schulden van die (stief)ouder aan de kinderen. In bepaalde gevallen wordt ook een vruchtgebruik dat voortvloeit uit het wettelijk erfrecht gedefiscaliseerd. Dit houdt in dat bij de vruchtgebruiker het volledige eigendom wordt belast en bij de blote eigenaar niets in de heffing wordt betrokken. Hiermee sluit de belastingheffing aan bij de maatschappelijke realiteit in erfrechtelijke situaties: degene die de beschikking heeft over de vererfde bezittingen wordt voor die bezittingen belast. Degene die
slechts een (niet-opeisbare) vordering of het blote eigendom heeft wordt niet belast. Dit stelsel is
ook van toepassing op de zogenoemde ouderlijke boedelverdeling die voortvloeit uit een testament
dat nog onder het oude erfrecht is opgemaakt.
Voorgesteld wordt om deze regeling uit te breiden tot gevallen waarbij weliswaar niet het wettelijk
erfrecht is gevolgd maar waar op grond van een testament of van een verdeling van de
nalatenschap een situatie ontstaat die materieel voldoende vergelijkbaar is met het wettelijk
erfrecht. Daaronder vallen onder meer: partiële verdelingen van een nalatenschap, (keuze)legaten
tegen inbreng van de waarde waarbij de inbreng wordt schuldig gebleven,
vruchtgebruiktestamenten en legitieme vorderingen van een onterfd kind. De defiscalisering blijft
wel beperkt tot vorderingen/schulden of genotsrechten in gevallen waarin de erflater, zoals dat
maatschappelijk gebruikelijk is, goederen nalaat aan zijn langstlevende partner en kinderen van de erflater of van die langstlevende partner enkel een niet opeisbare vordering op die partner of
een bloot eigendom krijgen.
Verruiming vrijwilligersvergoeding
Vrijwilligers kunnen onder voorwaarden een onbelaste vergoeding ontvangen van € 150 per maand, maar maximaal € 1.500 per jaar. Deze vrijwilligersregeling in de loonbelasting wordt volledig opengesteld voor ANBI’s, waardoor ook ANBI’s die wel aan de vennootschapsbelasting zijn onderworpen voor hun vrijwilligers gebruik kunnen maken van de faciliteit. ANBI’s die niet zijn onderworpen aan de vennootschapsbelasting of daarvan zijn vrijgesteld komen reeds in aanmerking voor de faciliteit. Naast deze regeling is vastgelegd dat kosten kunnen worden gedeclareerd aan een ANBI, maar waarvan de vrijwilliger afziet, onder bepaalde voorwaarden in de inkomstenbelasting in aftrek kunnen worden gebracht als gift.