Weblog
Slimmer consumeren vraagt om nieuwe meetmethodes
Door: Marianne Sturman,
04 oktober 2013
-
Met een verdere daling van de koopkracht met gemiddeld 0,5 procent en een forse stijging van de werkeloosheid liegen de meest recente cijfers er niet om. Met het met dergelijke cijfers gepaard gaande consumentenwantrouwen besteden we al jaren minder. Dit klinkt op het eerste zicht logisch, maar komt dit wel overeen met de echte realiteit? de eigenlijke situatie te schetsen?
Is het niet zo dat wij consumenten niet zo zeer minder consumeren, maar eerder slimmer. En betekent dit niet dat er andere meetmethodes moeten worden gehanteerd en andere factoren en variabelen moeten worden meegenomen in de statistieken om
Consumeren staat in het dagelijks leven gelijk aan het jezelf verrijken door producten of diensten aan te schaffen of te gebruiken. Uitgaande van deze definitie stel ik mijzelf de vraag of wij inderdaad met z’n allen minder consumeren. Of dat wij juist slímmer zijn gaan consumeren. De lastenverzwaringen vanuit de overheid zorgen voor een rem onder consumenten. Als je er maar vaak genoeg over hoort, zelfs als jezelf of je directe omgeving niet eens direct de grote gevolgen ervaart, ga je je er hoe dan ook naar gedragen. Met als gevolg de hand die op de knip blijft. Óf je gaat op zoek naar alternatieven om toch hetzelfde leventje te kunnen blijven leven. Kijkend naar mijn eigen bestedingsgedrag merk ik dat ik vaker dan voorheen Marktplaats afstruin. Pas als ik het gezochte niet vind of in ieder geval niet tegen de juist prijs-kwaliteit verhouding, stap ik een ‘echte’ winkel binnen.
Nieuwe consumeren
Ik besteed en verrijk mezelf dus nog steeds, maar op een andere manier. En met mij talloze anderen. Is het niet via Marktplaats dan is het wel via vele andere, nieuwe initiatieven – van gedeelde auto’s tot de gezamenlijk energie inkoop. Die leiden weliswaar tot consumeren, zonder dat het tot persoonlijk bezit leidt of een grove aanslag op de portemonnee betekent. Steeds meer van dergelijke initiatieven gaan buiten de traditionele winkels en bedrijven om. Tegelijkertijd zijn dit vormen van consumeren die niet of nauwelijks worden bijgehouden door een CBS of CPB, waardoor het dus líjkt of er minder wordt geconsumeerd en dat we verarmen.
Naar een circulaire economie
Oproepen van mensen als premier Rutte dat we met z’n allen meer moeten consumeren zijn gebaseerd op de oude consumeergedachte, op de traditionele koop-in-de-winkel-gedachte. Met de vernieuwde vorm van consumeren verandert er echter een hele mind set. Een mind set die zich niet laat beïnvloeden door dergelijke oproepen. Puur omdat ze niet passen bij deze nieuwe vorm van consumeren.
De kans is aanzienlijk dat het zogenaamde oude consumeren niet meer terug zal keren. Veel industrieën en branches zullen zich moeten aanpassen aan deze nieuwe realiteit, waar het delen van producten en diensten de overhand gaat nemen over de aanschaf van nieuwe producten en diensten. Met consumenten die feitelijk gezien concurrenten zijn geworden van bedrijven waar ze voorheen producten of diensten afnamen, is de impact op z’n minst interessant te noemen.
Lastenverzwaring als stimulans voor particuliere innovaties
Opvallend genoeg zijn het dus niet de oproepen van de Ruttes van deze wereld die voor een boost zorgen. Het zijn juist de recente en beruchte lastenverzwaringsmaatregelen die er, waarschijnlijk ongewenst en ongewild, voor zorgen dat dat mensen slimme alternatieven gaan verzinnen om toch te kunnen consumeren.
Slimmer consumeren, slimmer meten
Daaropvolgend zou ik een lans willen breken dat er in alle berekeningen rekening wordt gehouden met dit nieuwe consumentengedrag. Ondanks dat mijn onderbuik gevoel zegt dat het gros helemaal niet minder consumeert, maar eerder ánders, zijn harde cijfers nodig om dit ook daadwerkelijk te staven. Dit betekent dat economen in ieder geval dergelijke ontwikkelingen, die sowieso een feit zijn, ook in kaart zouden moeten brengen en meten. Niet enkel of iemand een auto bezit of heeft gekocht, maar ook of iemand een auto gebruikt. Alleen door dergelijke factoren mee te nemen ontstaat er een realistisch, meer volledig beeld van de situatie in Nederland. Pas dan kunnen we ook stellen of we met z’n allen gegronde reden hebben om te klagen of te juichen over onze persoonlijke situatie en die van de maatschappij.